
’19 mei’ zie ik op mijn telefoon en direct weet ik: opa’s geboortedag én de dag waarop hij begraven is.
Opa… Mijn gedachten dwalen even af. Opa Entius was de eerste nabije persoon in mijn leven die overleed, de opa waar ik van de opa’s en oma’s het meeste mee had. Jong was ik nog, een jaar of acht, en ik was gek op opa.
De gedachten ebben langzaam weer weg en ik ga verder met waar ik mee bezig was.
Een uurtje of twee later: weer die datum. Opa… En dan de impuls om naar het kerkhof te gaan. ‘Doe niet zo gek’ bemoeit mijn hoofd zich er mee, ‘hij is al weet ik het hoe lang geleden overleden’.
Ik besluit wat te eten, iets waar mijn maag het absoluut niet mee eens is. De drang in mijn lijf ook niet: ik móet naar het kerkhof. Terwijl ik de achterdeur op slot doe vraag ik me af waar dat kerkhof eigenlijk is. Bij de kerk lijkt me, zover is duidelijk, maar verder zou ik het niet weten. Ik ben zo iemand die voor de vijfde keer ergens komt en denkt dat het voor het eerst is dus mijn interne navigatie is verre van betrouwbaar. ‘Waarheen?’ vraagt TomTom. ‘Beatrixstraat 3, Zwaag’ antwoord ik; het voormalige adres van mijn opa en oma. Als ik daar ben zie ik vast wel ergens een kerktoren.
De weg naar Zwaag lijkt veel langer te duren dan de 20 minuten die de TomTom aangeeft. De drang wordt steeds sterker. Tranen prikken achter mijn ogen. Opa…
Wat weet ik eigenlijk nog van hem? Heel weinig. Ik zat bij hem op schoot en mocht een trekje van zijn sigaar. Jottem! Een enorme hoestbui was het gevolg en mijn opa barstte van het lachen. Opa…
Opa had twee kromme vingers: zijn ring- en middelvinger als ik het goed heb. Van zijn rechterhand volgens mij.
En wat ik verder weet is dat hij ziek was en de volwassenen het beter vonden dat ik hem niet meer zag. Nieuwsgierig als ik was keek ik toch om het hoekje van de slaapkamer; ik wou opa zien. Ik schrok. Opa was sterk vermagerd en kreeg te drinken uit een beker met drinktuit. Dat is toch alleen voor kinderen? Mijn kinderbrein snapte er niks van.
Ach opa, wat zou ik graag nog even met u willen praten. Wat verdrietig dat u zoveel pijn had aan het einde van uw leven. Sorry dat ik zo van u schrok toen ik u zag op één van uw laatste dagen. Ik had u graag zoveel beter leren kennen opa. Hoe zou het zijn als u er nu nog was? Zou u iets begrijpen van het werk wat ik doe of zou u net als mijn buurvrouw niet voor kunnen stellen dat mensen nieuwsgierig zijn naar wat nou maakt dat ze doen wat ze doen en zichzelf beter willen leren kennen? Zou u nog steeds sigaren roken?
Het verkeer schiet niet op. Wegwerkzaamheden dwingen me tot vertraging. Dat komt goed uit want door de tranen die inmiddels over mijn wangen stromen is het zicht er niet beter op geworden.
Wat weet ik verder nog? Dat opa nooit een horloge droeg en dat de kerkklok een signaal was voor een koppie of etenstijd. Maar dat weet ik eigenlijk alleen maar van horen zeggen. Alhoewel, hij hielp vaak – in ieder geval in mijn beleving – bij ons thuis en er staat me vaag nog iets van bij dat mijn moeder wel eens mopperde dat opa weer eens te laat was voor het eten en dat hij ‘de kerkklok zeker weer niet gehoord had’.
Als ik met verhoogde hartslag op de Dorpsstraat van Zwaag rijd komt verrassend snel de afslag naar de Beatrixstraat. Vlug kijk ik nog even naar links: het huis van opa en oma Buis staat er nog, weliswaar compleet uitgebouwd maar volgens mij is het ‘m. Het huis van opa en oma Entius staat er ook nog; dezelfde gele stenen als ik me herinner. Goh, dat mijn opa’s en oma’s buren waren wist ik natuurlijk wel, maar in mijn herinnering was de afstand veel groter.
Goed, door naar de kerk. Ik word ongedurig.
Ik rijd stapvoets door en verhip; ik zie een punt van een kerk. Weer die drang. Haast. Ik geef gas. Met meer vaart dan nodig is rijd ik het parkeerterrein op en plof mijn auto neer op de eerste de beste plek die ik zie.
Op een drafje snelwandel ik over het kerkhof (mag dat eigenlijk wel?) terwijl de tranen opnieuw over mijn wangen rollen. Opa… Gek genoeg weet ik precies hoe ik moet lopen. Ik loop door, en opeens kijk ik om naar een steen: opa en oma Buis. Ik kom zo opa en oma, ik moet eerst… Ja, daar is het.
Een vloedgolf van tranen stroomt over mijn wangen als ik voor het graf kniel. Ik ben ontroostbaar. Mijn hand wrijft over de stroeve steen terwijl ik het uitschreeuw van intens verdriet en de tranen onophoudelijk stromen. De kerkklok slaat. Ik glimlach tussen de tranen door. Opa…
Als het weer een beetje gaat merk ik dat mijn hand slaapt van het continue wrijven over de steen, dat mijn neus verstopt zit en dat het grind pijnlijk prikt in mijn blote knieën. Ik ga in kleermakerszit zitten en kijk eens goed naar de steen. Overleden in 1980; ik was toen bijna tien. Wat gek dat ik zo weinig weet van opa. Sorry trouwens oma dat ik u oversla. Geldt ook voor u ome Jaap en ome Theo.
Ik kijk weer naar de steen en buig mijn hoofd; dank u wel opa en oma dat u zo’n lieve vader voor me op de wereld hebt gezet. U zou hem moeten zien; het is een prachtige vent. Dank u wel voor al het goede wat ik van u heb meegekregen. Het goede neem ik mee, het andere laat ik achter.
De klok slaat opnieuw en ik glimlach weer even. Tussen de viooltjes die in vele kleuren om het verrassend goed verzorgde graf staan haal ik her en der wat kleine vuiltjes weg. Vuiltjes…, gek, ik zeg altijd onkruid.
Ik kijk wat meer om me heen en zie dat het graf van mijn andere opa en oma pal achter dit graf ligt. Nog steeds buren. Ben zo terug opa.
Ik hurk voor het graf van mijn andere opa en oma en buig mijn hoofd. Dank u wel lieve opa en oma dat u me zo’n lieve moeder hebt gegeven. Ze is een lieverd. Jammer dat haar geheugen afneemt maar daardoor praat ze wel vaker over jullie. En gelukkig is ze er nog! Dag opa en oma.
Ik loop weer terug naar het andere graf en staar nog een tijdje naar de steen.
Dag opa, dag oma.
Opa? Loopt u af en toe een stukje met me mee?
Mei 2016
Offline
/in Blog /door Astrid Entius‘Wauw! Zweden! Lijkt me prachtig!’ ‘Je zou er van 25 juli tot en met 7 augustus in kunnen.’ ’25 juli al? Ai…, dan heb ik nog geen vakantie. Die begint pas 8 augustus.’ Mijn hersens kraken en maken afwegingen.
Het voordeel van ZZP’er zijn is dat ik ook ‘manager planning’ ben dus vakantie vervroegen is een optie. Maar dat wil ik eigenlijk niet want gek genoeg heb ik altijd een beetje het gevoel dat de zomer voorbij is als mijn vakantie voorbij is.
Herfst en winter worden wat mij betreft zo lang mogelijk uitgesteld.
Ik mag er nog even over nadenken en dat doe ik dan ook. Het gaat niet, het is te vroeg, denk ik eind april. Ik heb zo’n beetje alles aan de kant geschoven om de NLP MiniMaster 2 en 3-trainingen te schrijven en ik verwacht niet dat ze eind juli al klaar zijn.
Bovendien ben ik van het type ‘eerst werken, dan spelen’ (hoort bij één van de basismetaprogramma’s in NLP MiniMaster 3) en dus wil ik eerst het houtwerk schoonmaken, de dakgoten leeghalen, snoeien, opruimen, spullen naar Rataplan en de vuilstort brengen, noem maar op, en dan pas op vakantie.
Ik besluit de stretch van het ‘eerst spelen, dan werken’ aan te gaan. Doordat het schrijven van de trainingen niet alleen op de eerste maar ook op de tweede tot en met tiende plaats staat, komt niet alleen de tuin snoeien maar zelfs het schrijven van een blog in het geding. Daardoor is blog ‘Dag Opa‘ een aantal maanden de laatste.
Zweden is prachtig! Precies zoals gedacht: natuur, rust (het is daar gewoon echt stil!), langere dagen en aangename temperaturen. En als klap op de vuurpijl vind ik tot mijn vreugde heel veel biologische producten in de supermarkt. De eerste week werk ik aan mijn trainingen aan een prachtig stabureau (echt, een stapel tijdschriften met daarop een picknickmand doen wonderen). Ondanks dat ik nog één dagdeel NLP MiniMaster 3 heb te vullen, leg ik na deze eerste week mijn werk aan de kant. Vakantie!!!!
Ik lees boeken, maak Wasgij-puzzels en rijd onnodig veel kilometers op weg naar onvindbare wandelroutes met omschrijvingen in de categorie: bij die ene struik met die drie bessen moet je rechts afslaan. Als ik mijn veel luxere auto dan mijn eigen karretje op dag 3 al mopperend (staan aan de kant van de oorzaak heeft ook zijn grenzen ;-)) aan de kant zet vraag ik me af wat die ene auto daar doet. Verhip! Wandelroutes!
Dag opa
/0 Reacties/in Blog /door Astrid Entius’19 mei’ zie ik op mijn telefoon en direct weet ik: opa’s geboortedag én de dag waarop hij begraven is.
Opa… Mijn gedachten dwalen even af. Opa Entius was de eerste nabije persoon in mijn leven die overleed, de opa waar ik van de opa’s en oma’s het meeste mee had. Jong was ik nog, een jaar of acht, en ik was gek op opa.
De gedachten ebben langzaam weer weg en ik ga verder met waar ik mee bezig was.
Ik besluit wat te eten, iets waar mijn maag het absoluut niet mee eens is. De drang in mijn lijf ook niet: ik móet naar het kerkhof. Terwijl ik de achterdeur op slot doe vraag ik me af waar dat kerkhof eigenlijk is. Bij de kerk lijkt me, zover is duidelijk, maar verder zou ik het niet weten. Ik ben zo iemand die voor de vijfde keer ergens komt en denkt dat het voor het eerst is dus mijn interne navigatie is verre van betrouwbaar. ‘Waarheen?’ vraagt TomTom. ‘Beatrixstraat 3, Zwaag’ antwoord ik; het voormalige adres van mijn opa en oma. Als ik daar ben zie ik vast wel ergens een kerktoren.
Wat weet ik eigenlijk nog van hem? Heel weinig. Ik zat bij hem op schoot en mocht een trekje van zijn sigaar. Jottem! Een enorme hoestbui was het gevolg en mijn opa barstte van het lachen. Opa…
Opa had twee kromme vingers: zijn ring- en middelvinger als ik het goed heb. Van zijn rechterhand volgens mij.
En wat ik verder weet is dat hij ziek was en de volwassenen het beter vonden dat ik hem niet meer zag. Nieuwsgierig als ik was keek ik toch om het hoekje van de slaapkamer; ik wou opa zien. Ik schrok. Opa was sterk vermagerd en kreeg te drinken uit een beker met drinktuit. Dat is toch alleen voor kinderen? Mijn kinderbrein snapte er niks van.
Ach opa, wat zou ik graag nog even met u willen praten. Wat verdrietig dat u zoveel pijn had aan het einde van uw leven. Sorry dat ik zo van u schrok toen ik u zag op één van uw laatste dagen. Ik had u graag zoveel beter leren kennen opa. Hoe zou het zijn als u er nu nog was? Zou u iets begrijpen van het werk wat ik doe of zou u net als mijn buurvrouw niet voor kunnen stellen dat mensen nieuwsgierig zijn naar wat nou maakt dat ze doen wat ze doen en zichzelf beter willen leren kennen? Zou u nog steeds sigaren roken?
Wat weet ik verder nog? Dat opa nooit een horloge droeg en dat de kerkklok een signaal was voor een koppie of etenstijd. Maar dat weet ik eigenlijk alleen maar van horen zeggen. Alhoewel, hij hielp vaak – in ieder geval in mijn beleving – bij ons thuis en er staat me vaag nog iets van bij dat mijn moeder wel eens mopperde dat opa weer eens te laat was voor het eten en dat hij ‘de kerkklok zeker weer niet gehoord had’.
Als ik met verhoogde hartslag op de Dorpsstraat van Zwaag rijd komt verrassend snel de afslag naar de Beatrixstraat. Vlug kijk ik nog even naar links: het huis van opa en oma Buis staat er nog, weliswaar compleet uitgebouwd maar volgens mij is het ‘m. Het huis van opa en oma Entius staat er ook nog; dezelfde gele stenen als ik me herinner. Goh, dat mijn opa’s en oma’s buren waren wist ik natuurlijk wel, maar in mijn herinnering was de afstand veel groter.
Ik rijd stapvoets door en verhip; ik zie een punt van een kerk. Weer die drang. Haast. Ik geef gas. Met meer vaart dan nodig is rijd ik het parkeerterrein op en plof mijn auto neer op de eerste de beste plek die ik zie.
Op een drafje snelwandel ik over het kerkhof (mag dat eigenlijk wel?) terwijl de tranen opnieuw over mijn wangen rollen. Opa… Gek genoeg weet ik precies hoe ik moet lopen. Ik loop door, en opeens kijk ik om naar een steen: opa en oma Buis. Ik kom zo opa en oma, ik moet eerst… Ja, daar is het.
Als het weer een beetje gaat merk ik dat mijn hand slaapt van het continue wrijven over de steen, dat mijn neus verstopt zit en dat het grind pijnlijk prikt in mijn blote knieën. Ik ga in kleermakerszit zitten en kijk eens goed naar de steen. Overleden in 1980; ik was toen bijna tien. Wat gek dat ik zo weinig weet van opa. Sorry trouwens oma dat ik u oversla. Geldt ook voor u ome Jaap en ome Theo.
Ik kijk weer naar de steen en buig mijn hoofd; dank u wel opa en oma dat u zo’n lieve vader voor me op de wereld hebt gezet. U zou hem moeten zien; het is een prachtige vent. Dank u wel voor al het goede wat ik van u heb meegekregen. Het goede neem ik mee, het andere laat ik achter.
De klok slaat opnieuw en ik glimlach weer even. Tussen de viooltjes die in vele kleuren om het verrassend goed verzorgde graf staan haal ik her en der wat kleine vuiltjes weg. Vuiltjes…, gek, ik zeg altijd onkruid.
Ik hurk voor het graf van mijn andere opa en oma en buig mijn hoofd. Dank u wel lieve opa en oma dat u me zo’n lieve moeder hebt gegeven. Ze is een lieverd. Jammer dat haar geheugen afneemt maar daardoor praat ze wel vaker over jullie. En gelukkig is ze er nog! Dag opa en oma.
Ik loop weer terug naar het andere graf en staar nog een tijdje naar de steen.
Dag opa, dag oma.
Opa? Loopt u af en toe een stukje met me mee?
Mei 2016
Sterkte of teSterk?
/0 Reacties/in Blog /door Astrid EntiusZeg je niet min of meer dat iemand sterk moet zijn? Dat ie zijn tranen niet mag laten lopen, niet verdrietig mag zijn, maar dat ie door moet gaan? Maar is dat dan wat je iemand wenst?
Helaas kon ik al snel op herkansing en zei ik, bij gebrek aan beter ‘Veel kracht en sterkte’. Maar kracht heeft ook iets sterks. En waar sterk is, is geen plaats voor zwak. Al hou ik niet van het woord ‘zwak’ maar oké; het is nou eenmaal het tegenovergestelde van sterk.
Maar dat is juist niet wat ik iemand wil zeggen. Want als je sterk doet terwijl je je verdrietig voelt kost dat heel veel energie. En tranen – hoe vervelend misschien ook in het moment zelf – geven ruimte.
Wat wens ik iemand dan wel? Ik wens en gun iemand dat ie de situatie kan accepteren. Dat de wanhoop en de hoop er mogen zijn, dat de traan van verdriet afgewisseld mag worden met de traan van de lach. Dat iemand zich waar en wanneer vrij voelt om zich te laten overspoelen door verdriet, zodat het kan komen. En als het kan komen, kan het ook weer gaan.
Ik gun iemand liefde, vertrouwen en geborgenheid. Dat het gemis er mag zijn, dat ie alle mooie herinneringen kan koesteren en tussen de tranen door de zonnestralen kan zien.
Februari 2016
Staat goed
/in Blog /door Astrid Entius‘In een groot deel van Scandinavië is staand werken verplicht en gaat het bureau elk half uur automatisch omhoog en omlaag; van zit- naar stabureau en andersom’ lees ik een jaar of drie geleden. Het artikel meldt dat zitten bijzonder slecht is voor je gezondheid (40 % van de zittende mens sterft vroegtijdig) en dat staand werken veel beter is.
Tot ik er op een gegeven moment achter kom dat ik helemaal niet meer aan de keukentafel zit maar alles staand doe aan het aanrecht. En dat bevalt uitstekend – ik heb immers helemaal niet in de gaten dat ik niet meer ben gaan zitten – maar het is niet altijd even praktisch want het aanrecht heeft ook andere doeleinden.
Eenmaal geplaatst kom ik er achter dat ik een misrekening heb gemaakt: ik kan weliswaar boven het ‘knieschot’ – dat tot mijn hals komt – uitkijken (daar kwam in gedachten mijn raam) maar doordat het dak schuin is, start het glas een stuk hoger dan ik me had voorgesteld. Ik had met het uitmeten ook even geen rekening gehouden dat het raam niet alleen raam is maar ook een omlijsting heeft. Ik zie dus geen snars van mijn mooie uitzicht. Oeps!
Niet alleen het daglicht is super waardevol voor mij, even naar buiten kijken geeft een rust- en oplaadmomentje (en blijkt bovendien yoga voor de ogen te zijn kom ik later achter http://volzicht.nl/) .
Ik leg twee klossen hout op de grond met daarop een 1600 ml pot. Dat keer vier en daar zet ik mijn oude tuintafel op. Ziezo, de tafel staat omhoog. Nu ik nog. Ik sleep een boxspring uit mijn slaapkamer en ga daar op staan. Ik kan naar buiten kijken! De laptop op tafel is echter veel te laag en dus, even tijdelijk, zet ik de laptop op twee pakken papier. Al werkende blijkt dat niet hoog genoeg te zijn en zodoende komen er ook nog twee dozen toner onder. Hoe bedoel je dat wat je doet wordt aangestuurd door dat wat waardevol voor je is!
Niet alleen is mijn werk nu weg uit de keuken maar ook mijn aanrecht is ruim. Tijd om de gammele tuintafel door een werkblad te vervangen; op maximale hoogte voor maximaal uitzicht en dus sta ik zelf nog hoger: nog meer uitzicht!! Links zie ik de schapen en de lammetjes en als ik rechts kijk de koeien. Geweldig!
De nu nog spaarzame keren dat ik dit jaar buiten aan het werk was deed de oude tuintafel weer dienst. Klaptafeltje erop, laptop er op en werken maar. Geen gezicht maar het staat goed!
April 2016
Strohalm
/in Blog /door Astrid EntiusOmdat bellen niet altijd even soepel verloopt – het gehoor van mijn vader is het enige wat hapert want verder is het een topfitte tachtiger – en ik even niet in de gelegenheid ben langs te wippen stuur ik een mail.
‘Pap, gister sprak ik twee mensen die ieder zeggen dat dementie mogelijk teruggedrongen kan worden door het gebruik van colloidaal koper/zink in combinatie met chlorella. De theorie erachter is dat dementie vaak wordt veroorzaakt door aluminium. Vroeger waren o.a. veel pannen van aluminium en in veel ‘schoonheidsproducten’ zit het ook. Als de hersenen te weinig koper/zink binnen krijgen, gaan ze op zoek naar een ander mineraal en houden aluminium vast wat de hersenuiteinden beschadigt.
De eerder genoemde mensen zeggen dat het gebruik van chlorella het aluminium afvoert en als dan de koper/zink weer wordt toegevoegd dat herstel – afhankelijk van de mate van dementie – (deels) mogelijk is.
In mijn beleving is het zeker een kans waard; niet geschoten is immers altijd mis. Het kan samen gebruikt worden met de medicijnen die mam gebruikt.
Ik kan het voor je bestellen. Zal ik dat doen? Dan kan ik het maandag meteen meenemen.’
Ik heb het al bijna besteld maar wacht toch nog maar even af, zij het met enorm veel ongeduld.
De volgende dag zit er een mail van de deskundige in mijn mailbox. Ze zal het opnemen met de Specialist Ouderengeneeskunde, schrijft ze. In haar volgende mail heeft ze het over ‘de verwoestende effecten van dementie’. Mijn maag krimpt ineen bij dit taalgebruik. Woorden als ‘verwoestend’ en ‘verschrikkelijk’ kunnen zo’n enorm negatief effect hebben. Ik lees verder. Ze heeft het over het spekken van portemonnees, valse hoop, tests op muizen die absoluut een goed resultaat hadden maar dat dat voor een enkele muis niet gold…
Ik vind dat ze het verplicht zijn aan alle mensen die steeds vaker dezelfde vragen stellen om dit tot op de bodem uit te zoeken! Én aan hun familie! Ze zijn gewoon te beroerd om het verder uit te zoeken! Ze dekken zich in! Wiens portemonnee wordt er nou eigenlijk…?!? Ze… Ze… Ze…
Als ik en stap achteruit doe besef ik dat het niet om ‘Ze’ gaat. Het is mijn eigen onmacht die me boos maakt. Het is de pijn van het achteruitgaan van mijn moeder en de onmacht er niets aan te kunnen doen. ‘Zij’ boren mijn hoop de grond in, zo voelt het. Maar dat is natuurlijk niet zo. Het is alleen veel makkelijker om een ander de schuld te geven. Maar ik kan het antwoord van mijn vader nu wel raden.
Tegen beter weten in vraag ik mijn vader naar zijn gedachtegang over het gebruik van chlorella en colloïdaal koper/zink. ‘Nee hoor, we gaan door op het ingeslagen pad.’ Ik ben stil. Mijn maag zuigt even vacuüm. Het verrast me niet maar toch had ik anders gehoopt. ‘Ik vind het jammer pap, maar ik snap ook dat je er zo over denkt.’
Van iemand met een luisterend oor krijg ik de suggestie om buiten mijn vader om de middelen aan mijn moeder te geven. Ik peins er niet over. Ik ga niet aan mijn vader voorbij. De situatie is zoals ie is en dat zal ik moeten accepteren.
Ik stuur een mail naar de deskundige waarin ik haar bedank voor de moeite – ik moet het er uit persen, eerlijk is eerlijk – en ik schrijf dat ik hoop dat er mogelijk een zaadje is geplant voor een andere kijk. Ook de specialist bedank ik. Beiden hebben naar beste kunnen en weten gehandeld.
Ik word me er van bewust dat ik het mijn vader een tikkeltje kwalijk neem dat hij niet gewoon ‘bestel maar meid, zo snel mogelijk’ heeft gezegd. Want dan waren we een weg ingeslagen die mij het beste gevoel had gegeven. Maar het gaat niet om wat voor mij het beste voelt, het gaat er om wat voor mijn moeder het beste is.
Januari 2016
PS
Nadat ik bij mijn vader heb gecheckt of het wat hem betreft oké is dat ik dit BLOG publiceer (hij wordt immers meerdere keren genoemd), krijg ik twee reacties: ‘Plaats maar’ en ‘Als jij zo overtuigd bent van de positieve werking laten we het dan maar doen’.
Sterk taaltje
/in Blog /door Astrid Entius‘Gevaarlijke berm’ lees ik. Ik snap wel dat ‘Pas op dat u niet de berm inrijdt want u zou in de slip kunnen raken wat vervelende situaties kan veroorzaken’ een beetje te veel van het goede is maar ‘Gevaarlijke berm’ is toch een bijzondere term. Is de berm zelf gevaarlijk dan?
Taal is een interessant iets. Welke bewoordingen gebruiken we? En dienen die het doel? Voorheen, wanneer iemand op iemand van hetzelfde geslacht viel, werd er gezegd: ‘Die is van de verkeerde kant.’ Dan was het geen ‘hij’ of ‘zij’ maar ‘die’. En nog van de verkeerde kant ook. Verkeerd; er zat dus een oordeel op. En wat als iemand van beide seksen hield? Dubbel verkeerd? Of was het dan juist goed? Iets met min plus min is plus?
Of: ‘zij hebben een ongelukkig kindje’ om een kind met een geestelijke of lichamelijke belemmering te omschrijven. Bizar om daar een label aan te hangen dat dat kindje ‘dus ongelukkig is’. Gelukkig hoor ik die term niet of nauwelijks meer. Dat is maar goed ook want mijn neefje met het Syndroom van Down kan je beter omschrijven als een ventje met het syndroom van Up want hij is altijd blij. Maar goed, de Britse arts die er over publiceerde heette nou eenmaal Down, kon hij ook niets aan doen.
Zo had ie even geleden een voetbalwedstrijd en mocht ie een penalty nemen. De scheidsrechter legde de bal op de stip, maar in plaats van achter de bal te gaan staan liep Jesse naar de keeper en duwde ‘m aan de kant. Sterk staaltje out of the box denken waar menigeen nog wat van kan leren!
Vroeger werden jonge paardenbloemen, gebleekt door een laag zand, aangeboden op de markt als molsla. En was zevenblad wilde spinazie. Dat is het nog overigens maar reken maar dat beide gewassen om de oren worden geslagen met het on-woord. Terwijl ze juist zo super gezond zijn. Wie zal de term bedacht hebben? De ‘onkruid’-bestrijdingsmiddelenfabrikant? Of de leverancier van tuingereedschap misschien?
Dus je spullen gaan nu niet in het tasje maar het tasje gaat om de spullen heen. Bovendien wordt er verleden tijd gebruikt. Zal je zien dat je straks met een pot pindakaas bij de kassa staat en ze je vragen of je er een broodje onder had gewild…
November 2015
Met name(n)
/in Blog /door Astrid Entius‘Ik ben de wereld aan het verbeteren.’ zeg ik weleens in mijn trainingen. Omdat ik in elke cel van mijn lijf voel dat dat zo is, kan ik dit – inmiddels – zonder schroom en met volle overtuiging zeggen. Want het ís ook zo. Arrogant? Nee hoor, want ik zie wat voor moois er uit mijn werk voortvloeit. En dus zijn alle trainers en coaches op dit vlak, en ieder ander die zich met persoonlijke groei en ontwikkeling bezighoudt, hiermee bezig.
Voortvloeiend uit mijn in april genomen besluit waar ik over schrijf in Open deur, ontstond het idee voor het maken oneliners in een bij mij passende lay-out. Want, al zeg ik het zelf, ik zeg zo nu en dan hele mooie dingen. En als ik dan toch de wereld aan het verbeteren ben, kan ik deze uitspraken net zo goed meteen de wereld insturen via bijvoorbeeld Facebook en LinkedIn.
En zo ga ik, in overleg en met hulp van mijn creatieve, bezielende duizendpoot die met dit soort dingen altijd met me meedenkt, een mooie lay-out voor mijn uitspraken maken.
Oké, tot bloei komen past weliswaar ook uitstekend maar ik vind het leuk om het feit dat het voor een persoon staat te benadrukken, dus dat gaan we doen. Wil ik mijn naam er nog bij? vraag ik mezelf af. Nee hoor, alleen AET&C – de afkorting van mijn bedrijfsnaam – is genoeg. En zo heb ik sinds afgelopen voorjaar deze oneliners geplaatst:
Maar als zelf ik een quote zie, ben ik altijd benieuwd van wie ie afkomt. Als ik ‘m dan gebruik in een van mijn trainingen bijvoorbeeld, kan ik ook de naam van de persoon noemen. Pronken met andermans veren past me niet. En bovendien: eert wie ere toekomt.
Ik heb de gedachte een paar keer weggeduwd. Er staat toch AET&C op? Waarom moet er dan zo nodig mijn naam onder? Is het een stretch voor me om mijn naam er bij te zetten? Jazeker, dat is absoluut buiten mijn comfortzone. Wat zou ik in mijn plaats tegen een cursist zeggen? Ik zou vragen waar de bescheidenheid mee te maken heeft. En wat ie ervan vindt als bij anderen de naam er wel bij staat. En als dat oké is, waarom dan bij hem niet? Dus wat is míjn antwoord hierop? Van een ander vind ik het logisch, van mezelf een beetje op de borstklopperij. Maar ik roep wel dat ik de wereld aan het verbeteren ben. Wat is dan het verschil?
Als ik roep dat ik de wereld aan het verbeteren ben, hoort iemand de woorden, hoort iemand de toon waarop ik het zeg, en ziet iemand mijn blik en hoe ik er bij sta. En dat ontbreekt met geschreven taal.
Ik feliciteer mezelf met de ontdekking maar vind het een slecht excuus. Aan de slag dus.
Mijn complete logo erop vind ik niet nodig; het gaat om de boodschap. En dus besluit ik mijn bedrijfsnaam er weliswaar op te zetten, maar dan aan de zijkant. Wel aanwezig, niet overheersend. Dat voelt goed. Als ik de proefdruk krijg, vraagt het een dag of tien voor ik een besluit neem. Het lijkt niet compleet maar ik weet niet wat er ontbreekt. Ik bel eerder genoemde Duizendpoot. ‘Tja, eh…, het is denk ik de beste optie zo. Ik zie geen andere, dus ik denk dan toch dat dit het gaat worden.’ Op het moment dat ik het zeg, voel ik dat ik er niet achter sta. Er mist iets. Duizendpoot voelt dat ook.
September 2015
´Identi-tijd´
/in Blog /door Astrid Entius‘2 weken is meer dan genoeg’ gaat Ondernemer er tegenin. ‘Er ligt bovendien genoeg werk te wachten. Dat wordt anders na de vakantie alleen maar meer.’ ‘Ik peins er niet over. Je hebt de vorige vakantie al helemaal in beslag genomen, dat laat ik niet nog eens gebeuren. Nee! En ik wil je niet meer horen. 24 augustus ben je de eerste. En nu wegwezen!’ Vakantieganger schakelt voicemail en afwezigheidsassistent in, verschuift de apps van Facebook, LinkedIn enz. naar de laatste pagina’s en dat is dat: VAKANTIE!
‘Het houtwerk moet nodig worden schoongemaakt, dakgoten leeggehaald, tuin gesnoeid, keukenkastjes schoongemaakt, garage opgeruimd… We willen nog een dakraam dus ook dat moet geregeld worden…’ ’Spullen die weggaan moeten naar Rataplan, de glasbak, de plasticbak, chemisch afval en het grof vuil worden gebracht’ bemoeit Milieuliefhebber zich er mee. ‘Volgend weekend begint de competitie weer en we beginnen tegen AZ!’ schreeuwt Voetballiefhebber vol enthousiasme. ‘En nu er weer tijd is wil ik eindelijk weer eens met vrienden en vriendinnen afspreken want Ondernemer heeft daar zo’n beetje alle tijd van weggesnoept’ klaagt Vriendin. ‘En ík wil naar pap en mam, vakantie of geen vakantie’ mengt Dochter zich in de discussie.
Het start met een super gezellig etentje, gevolgd door zonovergoten Popweekend in Schagen. De eerste week wint de Huiseigenaar het van de Vakantieganger en ben ik in en om het huis bezig. Terwijl ik de dakgoten schoonmaak besef ik me dat ik doe wat ik altijd doe: werk vóór ontspanning. Daarom schoten de vorige vakantie en het contact met vrienden en vriendinnen er de laatste tijd bij in. De opmerking van een vriend ‘ik zou komende week weggaan in plaats van volgende week, nu heb je mooi weer’ vervormde ik dusdanig dat dat mooie weer juist goed was om het houtwerk en zo schoon te maken. En dus sta ik op de ladder. Dat weekend is er een jaarlijks terugkerend dorpsevenement waar ik altijd alles voor aan de kant zet (dat dan weer wel) en gaat ook de voetbalcompetitie van start met als resultaat dat mijn club bovenaan staat.
‘Jij kamperen?’ vraagt een vriend verbaasd terwijl we gezellig op een verjaardag staan. ‘Ja, het verbaast me zelf eigenlijk ook maar ik wil er gewoon even uit en dan kom je vanuit low budget oogpunt gezien al snel uit op kamperen. Bovendien is het een mooie stretch.’ ‘Heb je wel gecheckt of je tent waterdicht is?’ ‘Weet je wel hoe je ‘m op moet zetten?’ ‘Heb je wel gekeken of ie compleet is?’ Dat heb ik allemaal niet en ga ik ook niet doen. Ik vertrouw erop dat het goed komt. Op de Natuurcamping (groen, klein, ruim, duurzaam en milieuvriendelijk) in Leerdam zet ik mijn tent op. Zo gepiept.
Het getetter van Huiseigenaar is in geen velden of wegen te bekennen en Ondernemer is al anderhalve week opvallend stil. Heerlijk. De laatste nacht regent en onweert het flink en word ik af en toe wakker van een donderklap waar zelfs de beste oordoppen niet tegen bestand zijn. Tot mijn eigen verrassing val ik weer redelijk snel in slaap. Tot ik opnieuw wakker word.
Dikke druppels spatten op mijn gezicht, mijn dekbed is nat en hetzelfde geldt voor mijn kussen. Lekkage… ‘Lekkáge? schrikt Huiseigenaar op maar als ze zich beseft dat het om de tent gaat, kalmeert ze. Ik check buienradar en zie een groot rood gebied boven Leerdam. Zo te zien is de pret nog maar net begonnen. Hoe laat is het eigenlijk? 12.53 uur. Nog lang geen ochtend dus… Buiten in de stromende regen besef ik me dat ik weinig meer kan doen dan checken of de ‘raampjes’ dicht zijn en duik ik snel de tent weer in. Daar is het droger dan buiten tenslotte. Ik overweeg mijn opties, schuif dan mijn matras iets opzij om zo veel mogelijk buiten ‘spatbereik’ te zijn en besluit dat er weinig anders opzit dan mijn dekbed over mijn hoofd te trekken en weer te gaan slapen.
Als terug in zonnig Hensbroek alles staat en hangt te drogen verwonder ik mezelf over de manier waarop ik met afgelopen nacht ben omgegaan. Vóór mijn persoonlijke groei en ontwikkeling-periode was ik gaan mopperen en klagen, had ik mezelf verweten dat ik mijn tent niet had gecheckt, dat ik vertrok terwijl het weer wat minder werd, was ik zo op mezelf gaan mopperen dat ik niet meer aan slapen toe was gekomen en was ik voor eens en voor altijd klaar geweest met kamperen.
En ik heb weer een paar mooie voorbeelden die ik kan gebruiken bij de NLP Inspiratieavond van 31 augustus aanstaande, denkt Ondernemer verheugd. Het weekend erop wandel ik met een vriendin door Friesland en in de laatste week komen zowel Huiseigenaar, Milieuliefhebber, Vriendin, Dochter en weet ik het wie allemaal aan bod en als klap op de vuurpijl staat Vakantieganger zaterdag geheel onverwachts op de punt van een motorkruiser bij Sail mee te dansen met de varende fanfare. Geweldig! Ondernemer is drie weken lang nagenoeg geheel uit beeld gebleven. Missie geslaagd.
Augustus 2015
45
/in Blog /door mirellaTjonge, wat vliegt de tijd zeg! Enorm. En toch zijn er echt wel signalen geweest die mijn leeftijd bevestigen.
Mijn computerman zei laatst tegen me dat ik zeker nog op een typemachine heb leren typen (hoezo: ‘nóg’?).
‘Klopt’ zei ik en geheel ten overvloede voegde ik er aan toe ‘zo’n hamerslag machine’.
‘Dacht ik al.’
‘Hoezo?’
‘Zoals jij op je toetsenbord rammelt, je drukt veel te hard op de toetsen.’
O… Ik wilde er nog aan toevoegen dat ik ook nog met een telex heb gewerkt maar hield wijselijk mijn mond.
Zo ook met de voetbal: Dat er mensen zijn die de WK van 1974 niet hebben meegemaakt of zich die niet meer kunnen herinneren snap ik wel, maar dat er mensen zijn die het EK van 1988 (al zo lang terug?) niet hebben meegemaakt vind ik maar raar.
Ook zo’n signaal is een klein plukje senior-blond haar op mijn hoofd dat steeds meer terrein aan het winnen is. Zoals ik er nu naar kijk laat ik het zo. Plukje is vastberaden zich uit te breiden, en ik heb het vermoeden dat ‘m dat gaat lukken. Mijn haar verven zie ik niet zitten. Elke vijf á zes weken een goedje met chemicaliën op mijn hoofd, dat weer wegspoelen in de wasbak en maar weer herhalen. Veel te veel gedoe, slecht voor mijn huid en lijf en het milieu is er ook niet blij mee. Maar goed, wie weet wint op den duur (met de leeftijd?) de ijdelheid het van gemak, gezondheid en milieu.
45 kaarsjes op de taart. Alhoewel, taart eet ik niet. Waarop dan? Een doorgesneden appel? Dat past niet meer. Een meloen dan? Dat wordt over nog eens 45 jaar dan een complete kaas. Ik heb het altijd een fijn idee gevonden dat ik meer jaren te gaan heb dan dat ik heb gehad maar ook dat begint te veranderen en dat geeft een beetje een ongemakkelijk gevoel. Ik vond 90 altijd wel een mooie leeftijd maar als ik dat word ben ik nu al op de helft.
Ik besluit minimaal 100 te worden.
In die 45 jaar heb ik gelachen en ben uitgelachen, heb ik stappen vooruit en achteruit gezet, heb ik mezelf versteld doen staan en teleurgesteld, ben ik getrouwd en gescheiden, heb ik me naar de top en naar de bodem gewerkt, heb ik gekwetst en ben ik gekwetst, heb ik vriendschappen gesloten en afgesloten, heb ik mijn baan opgezegd en ben ik een eigen bedrijf gestart, ben gaan samenwonen en uit elkaar gegaan, ben ik bij mezelf weggegaan en mezelf trouw gebleven, neem ik besluiten die steeds beter passen bij wie ik ben en stoot ik af en toe mijn neus.
Ik ben gezond, heb elke dag biologische groente op de plank, een eigen huis, een eigen bedrijf met werk wat ik met veel passie doe en waar ik enorm van geniet. Wat wil ik nog meer.
18 juli 2015
I’ve made up my mind
/in Blog /door mirella‘Dus ik heb besloten te stoppen met voor jullie trainen…’
Deze woorden spreek ik uit tegen mijn grootste klant en hiermee zet ik een nieuwe stap richting de toekomst.
Dit prachtige werk is veel te leuk, veel te dankbaar en veel te waardevol. Niet eerder heb ik werk gehad dat me zo ontzettend veel plezier en voldoening gaf. Ik zou gek zijn daar niet mee door te gaan. Het enige waar ik mee stop is deze samenwerking.
Dankbaar kijk ik terug op 6 jaar trainen voor deze klant.
Híj was degene die in juli 2009 vol vertrouwen zei ‘Als je er nog steeds hetzelfde over denkt staan wij na de zomer samen voor een nieuwe groep.’
Híj was degene die vertrouwen in me had toen elders een jaar eerder iemand zei ‘Ik denk dat je er nog niet aan toe bent; dat het nog wat vroeg is voor je.’
Híj was ook degene die me na de eerste training onderweg naar huis opbelde en me een geweldig compliment gaf: Het was januari 2010 en ik reed net over een slingerend dijkweggetje. Het was donker en alles zag er idyllisch uit door het dikke pak sneeuw. Omdat de telefoon ging zette ik de auto aan de kant. Ik leek de enige op de wereld, zo stil was het en toen ik opnam zei de stem aan de andere kant ‘Ik snap die anderen niet hoor…’ Mijn hersens kraakten… Anderen? Niet snappen? Eh… Vraagtekens reikten tot ver boven mijn auto maar ik begreep niet waar hij op doelde. ‘Dat ze je hebben laten gaan! Je hebt het hartstikke goed gedaan.’ Daar stond ik, in een stille witte wereld, met een big smile op mijn gezicht.
Met ontzettend veel plezier heb ik daar daarna nog vele trainingen gedaan. Wat heb ik veel geleerd en veel gebracht.
‘Heb je al iets anders dan?’ vragen mensen wie ik mijn plannen vertel mij bezorgd. ’Doe je er wel goed aan? Je hebt geen partner om je op te vangen…, je hebt een hypotheek te betalen…, het is nou niet de allerbeste tijd…’ De bezorgdheid is lief en goedbedoeld en laat ik bij hen.
Ik barst van de energie, plezier, ruimte en ben vol vertrouwen richting de toekomst. En, nog beter, los van het feit dat ik ook de NLP MiniMaster 1, 2 en 3 ga geven, zit ik vol ideeën voor een nieuwe training.
Wat is dit een heerlijk gevoel! Financiële vrijheid kan belangrijk zijn, maar als het ten koste gaat van wie je bent is de prijs te hoog.
En dat is precies de naam van mijn nieuwste training:
Zijn wie je bent.
Juni 2015